Mededelingen 8 September
Rudolf Seijffardt, het meest bescheiden clublid van AHC
De geschiedenis wordt geschreven door personen, zowel mannen als vrouwen, die door hun daden bewezen hebben aan de weg te hebben getimmerd. Er zijn ook mensen, die duidelijk aan de weg getimmerd hebben, maar die door hun onwaarschijnlijke bescheidenheid nooit de geschiedenis boekjes gehaald hebben. Eigenlijk is het onrechtvaardig dat zij in de vergetelheid raken. Rudolf Seijffardt was zo’n man, die uitblonk in een onvoorstelbare bescheidenheid.
Zeker degenen van de huidige generatie zullen geen beeld van hem hebben en zullen hem totaal niet voor de geest kunnen halen. Toch was hij tot het laatst van zijn leven, zij het altijd wat afzijdig, aanwezig bij de thuiswedstrijden van Heren 1. Enkel wanneer je hem er naar vroeg, gaf hij subtiel, met een sprankje humor, zijn commentaar. Hij was een man, die zijn hele leven lang verknocht was aan onze Arnhemsche Hockey Club. Maar nooit stelde hij zich daar nadrukkelijk op voor. Vele, vele jaren lang heeft hij voor onze club de scheidsrechtersopleiding verzorgd. Zijn activiteiten in deze beperkte hij niet tot enkel onze vereniging. Hij was in het hele Oostelijke district een bekende en graag geziene leermeester. In de 70- en 80-tiger jaren van de vorige eeuw -ach, hoe lang geleden alweer- bekleedde hij allerlei functies in de club. Van scheidsrechtercommissaris, lid van de technische commissie, elftalbegeleider, gastheer voor nieuw binnenstromende leden tot natuurlijk ook vooraanstaand bestuurdslid.
In 1984 lonkte ook de AHC naar het ideaal van kunstgrasvelden. Dat kostte heel veel geld. In samenwerking met de Rhedense burgemeeser Huib van Walsem en Hessel van Dijk, voorzitter van de kunstgrascommissie wist hij in zijn functie als fractieleider van de Rhedense VVD onze hockeyvelden van de Pinkenberg ‘over te dragen’ aan de gemeente. Het leverde de verlangde financiële lucht op. Iedereen kende hem, maar ook weer niet. Want hij pronkte nooit met zijn inzet voor de vereniging. In 1955, op 19 jarige leeftijd dus, werd hem al de prestigieuze Roesbeker, uitgereikt, een passend eerbetoon voor zijn velerlei werkzaamheden, die hij op bijzondere wijze in de afgelopen jaren voor de club had verricht. In 1981 werd hij, meer dan terecht, opgenomen in het illustere gezelschap van ereleden.
Zijn bescheidenheid hierover bleef de boventoon voeren. Nooit trok hij de aandacht naar zich toe. Ja, toch eenmaal. In 1990 tijdens een veteranenwedstrijd tegen Beuningen scheen zijn hart het wel welletjes gevonden te hebben. Rudolf zakte met een zware hartinfarct neer op het veld. Een toegesnelde Beuningse tandarts(!), net in het bezit van een reanimatiediploma, bracht hem evenwel op het nippertje terug in de wereld der levenden. Het was wel het einde van zijn actieve hockeyloopbaan. Zijn hart bleef evenwel onverstoorbaar doorkloppen voor onze club. Na zijn dood, nu exact een half jaar geleden, liet hij een prachtig financieel legaat van € 10.000,- na aan de Arnhemsche Hockey Club. Hij zal er nooit met een woord over gesproken hebben. Dat past precies bij zijn bescheidenheid. Maar wij willen het wel even gezegd hebben.
Wim Swart en Adriaan Wijt
Bijlage